Krogt Kijkt / 21

Nest.

Het pad in mijn graslanddorp liep dood. Ik werd een nestvlieder toen ik achttien was.
De plattegrond van Amsterdam en een fiets met handremmen waren de route naar de vrije wereld. Ik liet een zucht van verlichting en ging op zoek naar mijn volwassenheid.
Een eigen nest.
Ik had jaren van keihard vallen en weer opkrabbelen voor de boeg.
Wist ik veel.

Hoog in de dennenboom in mijn achtertuin bouwen twee eksters hun nest.
Ze werken nauwgezet samen. Ze hebben een innerlijk plan.
En ze hebben elkaar.
Vanuit het bovenraam volg ik tijdens mijn maaltijden hun komen en gaan.
Binnenkort ga ik nieuwe levens zien en horen. Volgens ‘Vogels in Nederland’ zes á acht stuks. Ik wil niks missen!

De rest van de dag zit ik beneden in mijn buitenatelier, mijn eigen nest.
Ik heb geen plan, dat wil zeggen: ik doe maar wat. De dag dat een werk mij gelukkig maakt wordt gevolgd door dagen van niks. Of liever gezegd van somberte.
Al maandenlang jo-jo ik door het coronabestaan. Ik voel mij afgesneden van het klare licht van een museum. Van kleine, pretentieloze galerietjes en van het werk en de gesprekken met collega’s. Ik mis de ruimte die ontstaat tussen ontmoetingen met geestverwanten en mijn eigen werk. Spiegels om mijzelf met nieuwe ogen te kunnen zien, om twijfel om te zetten in lef. Ik mis ‘elkaar’
Dan lees ik in het NRC van 17 mei de column van Maxim Februari.
Nu ‘wettelijk’ vastgelegd: kunst is niet-essentieel.
Citaat: ’De wet volgt hier een indeling van de Gezondheidsraad in „essentiële sectoren” en „activiteiten en voorzieningen (…) die geacht worden niet essentieel te zijn’ En verderop: ‘De kwalificatie niet-essentieel betekent niet dat deze sectoren maatschappelijk niet van belang zouden zijn, maar dat het geen primaire voorzieningen betreft die voor eenieder toegankelijk behoren te zijn’.

Ik hap naar adem en voel de ramen van mijn atelier trillen. De deur slaat open en dicht. De wind graait in een stapel papier en lacht mij uit.
‘IK ben niet essentieel’ echoot het.
Mijn nest slaat alarm!

Ik zet de deur vast. Breng het papier op orde. Laat de warmte weer binnen.
Mijn nest en ik: we hebben elkaar nodig. Nu meer dan ooit.

In de lucht klinkt gefladder als applaus.

 

Joost van der Krogt / 18 mei 2021