Krogt Kijkt / 3

 

Dood en leven
Het kerkhof ligt in de Westzanerpolder, aan het zicht onttrokken door bomen. Ik fiets er heen om een dierbare vriend op te zoeken. Mijn hart maakt zich op voor een gesprek met een dode.
Als ik het pad insla naar het kerkhof zie ik tussen de herfstbladeren stukjes glas schitteren. Halt!
Mijn vriend heeft geen haast. Ik wel. Wat is daar te zien?
Op mijn tenen loop ik het terrein op. Terrein? Tuin? Hof? In welke wereld ben ik terecht gekomen? Mijn adem stokt. Ik zie zuilen, opgebouwd uit honderden flessen die opgestapeld hun ziel aan mij tonen. Tempels, triomfbogen, torentjes, gedecoreerd met gekleurd glas, steentjes, spiegeltjes, kralen, gedrukt in grijs cement. Mensfiguren, liggend, staand met opgeheven armen, een dak ondersteunend of een stapel schalen. Een beeld van moeder met kind, intiem omringd door planten als een beschermende mantel. Een bloemenschilderij op de grond is begroeid met klimop : verf en natuur : resultaat van een samenwerkingverband tussen twee scheppers. “ Jezus wat prachtig”! fluister ik herhaaldelijk. Ik kan het niet laten. Ik moet het gewoon zeggen. Alleen de vogels horen mij. Tegen een wand vijf witte, stenen mensen geleund met het gezicht naar hun eigen klaagmuur.
Het spinrag op kruiwagens, houten klompen en gereedschap, vertelt dat het werk lang geleden is gedaan. De maker van dit alles heeft de natuur zijn fiat gegeven: ga je gang maar, mijn werk zit er op. Maak er iets moois van.
Het kerkhof is verderop. Daar liggen mijn vriend en de andere doden onder de aangestampte aarde, de aangeharkte paden en de genummerde zerken. Op déze plaats lijken de doden opgestaan. De natuur heeft ze daartoe uitgenodigd. Boomwortels hebben zich gesplitst om beelden te kunnen omarmen. De heraut met zijn trompet heeft een oorkonde van klimop gekregen. De geheimzinnige glimlach op vele gezichten verontrusten niet. Ze brengen mij vrede.
Dit is het land van Lappenklaas. Dit is zijn levenswerk geweest. Hij verkocht lappen stof op de markt. In zijn vrije tijd schiep hij deze Hof van Eden. Hij versleet naar zeggen dertig kruiwagens om het veenland eerst droog te leggen. De flessen port dronk hij zelf leeg voor hij ze verwerkte in zijn kunstwerken. Na zijn dood heeft de natuur zijn werk voortgezet.
Dank je wel Klaas!
Proost!
Op de dood. Op jouw leven! Op de kunst!