Krogt Kijkt / 4

 

In 1984 had ik Gijsje in huis. Gijsje was een huisjesslak. Hij bivakkeerde op een tak met bladeren. Daar at hij van. Tenminste, dat denk ik. Want op de plek waar hij een tijdje zat, ontstond een gat, het lege bord. Gijsje was mijn model. Ik kon er uren naar kijken, houtskool en papier in de aanslag. Gijsje was Zen voor mij. Zijn bewegingen correspondeerden met het hier en nu. Traag, krachtig, moeiteloos. Heerlijk om te tekenen. Soms was hij verdwenen. Maar door zijn zilveren spoor kon ik hem weer thuis brengen. De tekeningen werden groot en krachtig: Muren vol met Gijs. Toen was de logeerpartij voorbij. Ik bracht Gijsje terug naar zijn familie.

Vorige week was ik in het Stedelijk Museum. Het was er stil. Ik kon er weer als vanouds dwalen. Toen zag ik Gijsje. Een kunstenaar had –jaren geleden– een video gemaakt van een slak op een ruit. De slak stond stil. Ik zag door de ruit de hand van de kunstenaar. Hij trok heel traag met een zwarte stift cirkels om de slak. Een tweede huis. Daarna zette hij in het midden een horizontale streep: de aarde. Tenslotte schreef hij de cijfers 1, 2 en 3 op de cirkels, ter hoogte van de lijn. Klaar. Toen zette de slak zich in beweging: traag, krachtig, moeiteloos, bogen zijn voelsprieten zich naar beneden. Met een volmaakt gebaar omarmden zij het cijfer 1. Het kunstwerk was af.

Mijn dag was goed
Op een ding na.
Ik had de video graag zelf gemaakt.